Wonen met gedeelde voorzieningen – collectief wonen
Collectieve woonvormen beleven na de hoogtij-jaren in de jaren ‘70 en ‘80 een heropleving. Moeten we deze nieuwe vormen van wonen stimuleren? Op 26 oktober 2021 verzorgden Angelique Bellemakers (adviseur social impact) en Stephanie Zeulevoet (architect) van Architectenbureau Inbo een lezing over nieuwe projecten met collectief wonen.
Zij illustreerden aan de hand van inspirerende voorbeelden zoals Space S in Eindhoven dat collectief wonen ook op een grotere schaal een succes kan zijn.
Wat is collectief wonen?
Bij collectieve woonvormen hebben bewoners gezamenlijk een actieve rol in de ontwikkeling, het ontwerp, de bouw en/of het beheer van hun woongebouw en/of zij delen voorzieningen met elkaar. Collectief wonen is niet nieuw. Voorbeelden die Angelique en Stephanie laten zien zijn: Wandelmeent Hilversum, centraal Wonen Delft, Krakeelhof Delft, Knarrenhof Zwolle, De Nieuwe Meent Amsterdam, De Groene Mient Den Haag, Kalkbreite Zürich, Brutopia Brussel.
Ook in Zoetermeer zijn er voorbeelden. Zo was er een groep leraren in de jaren tachtig die via de voorloper van CPO (collectief particulier opdrachtgeverschap) aan de Toscaschouw kozen voor een gezamenlijke tuin en een gemeenschappelijke ruimte (voor feestjes, vergaderingen, workshop…) in hun kleinschalige wooncomplex met zelfstandige royale rijtjeswoningen.
In Noordhove is er een Centraal Wonen complex. De woongroep met 21 appartementen van verschillende grootte werd in 1988 opgeleverd. Alle gemeenschappelijke ruimten waar zij samen eten en activiteiten organiseren, de gangen en de trappen zijn in beheer van de vereniging. De bewoners zijn lid van de vereniging en huren hun woning van Vestia. De selectie van nieuwe bewoners gebeurt door de vereniging, maar men moet wel aan de wettelijke inkomenseisen voldoen. Vrijkomende woningen worden op woongroep.net gezet.
Vraag naar collectieve woonvormen
Naar schatting wil zo’n 5 procent van de Nederlandse bevolking samenwonen met andere huishoudens. Dit klinkt als een nichemarkt. Maar door het beperkte collectieve aanbod in de huidige woningvoorraad en de opgave om de komende 10 jaar 1 miljoen woningen bij te bouwen, is de vraag naar collectieve woonvormen toch significant.
Wat levert het op? Hoe komen deze projecten tot stand en hoe kunnen we dit in de toekomst beter faciliteren? Het zijn de vragen die Angelique en Stephanie werkzaam voor Architectenburo Inbo bezig houden bij hun dagelijkse werk.
Stephanie koos er als student bouwkunde in Delft expliciet voor zich te verdiepen in collectieve woonvormen. Als student woonde zij in Delft in een studentenflat waar tal van gedeelde voorzieningen waren.
Zij is duidelijk onder de indruk van het wooncomplex met tal van gedeelde voorzieningen Kalkbreite in Zürich gerealiseerd op het terrein van een oude tramremise. Hier kun je ook heel duurzaam wonen. Er is een 2000 Watt-sociëty en wanneer het nodig is kunnen mensen rouleren in het gebouw en verhuizen naar een woning passend (bv qua oppervlakte) bij het aantal personen waaruit een huishouden bestaat.
Waarom willen mensen collectief wonen?
Collectief wonen geeft antwoord op brede maatschappelijke thema’s. Vaak is de sociale cohesie sterk omdat er een gedeelde visie of ideologie is, zoals duurzaam wonen. Het Stimuleert dat mensen naar elkaar omkijken en vermindert daarmee eenzaamheid.
Het kan minder ruimtebeslag opleveren omdat er meer gedeeld wordt. Het levert minder spullen op omdat er gedeeld wordt. Er wordt een mix van groepen gemaakt waardoor ‘vragers’ en ‘dragers’ samenleven. Het faciliteert andere eigendomsverhoudingen die speculatie tegengaan en is daarom veelal betaalbaar.
Bottom-up of top-down
Bij bottom-up komt het initiatief van bewoners of zijn zij vanaf het begin betrokken. Top-down worden vooral door professionals bedacht en zijn er achteraf geen ruimtelijke wijzigingen meer nodig. Van beide zijn goede voorbeelden! Toch heeft Angelique een voorkeur voor de bottom-up aanpak. Het levert een beter afgewogen plan en energie op, en je hebt al een muurtje voordat je een steen gestapeld hebt.
Is het niet ingewikkeld om met bewoners in een vroeg stadium samen te werken?
Volgens Angelique zeker niet. Bewoners stellen zeer reële vragen. Bewoners hebben een deskundige inbreng, zij zijn de experts van het wonen. Er is in de meeste groepen zelfcorrigerend vermogen door af te wegen: wat krijg ik, wat kost het? Bewoners snappen dat er een kader is qua geld, randvoorwaarden e.d. Het gaat niet over de woning, zelfs niet alleen over wonen: het gaat over leven! Hoe zou jij willen leven?
Omkering van het gebruikelijke nieuwbouwproces
De gewenste manier van (samen)leven van de bewoners levert een programma en ontwerp op. Het aantal bewoners is niet sec van belang, het gaat meer om de kwaliteit van het gesprek dan de kwantiteit. Anderen die zich in het idee kunnen vinden sluiten later aan.
Veel gestelde vragen over het betrekken van bewoners: Het duurt zeker veel langer? Het gaat vast veel meer kosten? Gaat iedereen er wel wonen? Zijn de woningen wel algemeen verhuurbaar? We zijn gewend om te redeneren vanuit risico, niet vanuit kansen. En er zijn juist ook heel veel kansen.
Het vernieuwende collectief wonen-project Space-S in Eindhoven van Inbo-architecten laat zien dat collectief wonen op grotere schaal in geschakelde appartementengebouwen met sociale huurwoningen heel goed mogelijk is. En dat de mensen die er nu wonen er heel tevreden over zijn en dat dit ook niet per se de mensen zijn die meedachten over het project aan de voorkant.
Tegelijkertijd is deze woonvorm momenteel nog niet makkelijk te realiseren. Financiering, het vinden van een kavel of leegstaand pand en het organiseren van een groep bewoners kan erg uitdagend zijn.
Grond voor nieuwbouw en bestaande panden wordt bijna alleen uitgegeven aan ontwikkelaars, beleggers of corporaties, niet aan initiatiefgroepen. Het heeft aldus alles te maken met de grondpositie.
Financiering
Banken zijn nog weinig bekend met financiering voor collectieven als wooncoörporaties. Zij worden gezien als zakelijke klant en hoog risico. Financiering voor tot 70% van de stichtingskosten vereist een hoge eigen inleg of andere financieringsbronnen als crowdfunding.
Wat is ervoor nodig om collectief wonen te stimuleren?
• Gericht beleid op collectieve woonvormen, vergelijkbaar met de eisen m.b.t. een minimum aandeel sociale huur in nieuwe ontwikkelingen.
• Meer bekendheid met nieuwe woonvormen, zoals wooncoöperaties, die in het buitenland al succesvol zijn gebleken.
• Innovatie in financieringsvormen, zoals de nieuwe lening van de SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting) voor wooncoöperaties die door Gemeente Amsterdam geïmplementeerd is.
• Meer kennis over de meerwaarde van collectief wonen bij ontwikkelaars en coörporaties, bijv. door lessons learned van gerealiseerde projecten.
Vanuit het publiek kwamen er verschillende vragen:
Wat gebeurt er op dit gebied in de gemeente Zoetermeer of wat zou de gemeente kunnen doen?
Voor een woonzorgvisie bijvoorbeeld, ga met de mensen zelf praten. Wat willen bewoners van de stad? En doe dit met bijvoorbeeld een kleine studie, kleine workshops in wijkcentra. Van daaruit zou je een project tegen eenzaamheid onder ouderen kunnen doen, vanuit kleine pilot-projecten.
In hoeverre kan zo’n collectief wonen project een plekje krijgen in de ontwikkeling van de nieuwe stadswijk Entree in Zoetermeer? Ook sommige projectontwikkelaars staan open voor collectieve woonvormen.
Een vertegenwoordiger van de groep www.jongseniorenZM.nl toont veel interesse in vormen van collectief wonen, juist voor de grote groep die hij vertegenwoordigt in de stad.
Kan collectief wonen ook in een heel kleinschalige, bestaande woonvorm?
Voorbeeld van een dame die graag wil blijven wonen in haar huidige woning maar deze graag zou delen/splitsen. Zodat het voor haar ook financieel haalbaar blijft om te blijven wonen daar waar zij het erg naar de zin heeft.
Meer informatie:
Angelique Bellemakers – adviseur social impact architectenbureau Inbo: Angelique.Bellemakers@inbo.com
Project Together, De toekomst van wonen: Binnen de grote woonopgave zijn collaboratieve woonvormen een belangrijk alternatief. Daarover gaat ‘Project Together!’, dat met een gevarieerd programma uitnodigt tot een breed debat over nieuwe vormen van woningbouw gebaseerd op principes van inclusiviteit, duurzaamheid en lange termijn waardeontwikkeling. Het is een oproep tot samen stad maken.
Platform 31: Kennis- en netwerkorganisatie Platform31 ziet de trends in stad en regio. We verbinden beleid, praktijk en wetenschap rondom actuele vraagstukken en komen tot een aanpak waarmee bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders direct aan de slag kunnen. De oplossingen houden we niet voor onszelf: iedereen profiteert mee van de resultaten.
Foto’s: Rufus de Vries